… De kanteling
In de 18de eeuw was er een enorme afstand tussen de burger en zij die het land bestuurden. Gevolg daarvan was een maatschappelijke twee of eigenlijk veel-deling. De bestuurders dreven handel en voerden oorlog. Het volk had daarin geen eigen rol. Zij waren in veel gevallen uitsluitend slachtoffer. Een van de gevolgen was dat burgers alle problemen met elkaar oplosten. Deels binnen de familie en deels met alle burgers in de straat en de stad. Pas in de 20ste eeuw is de overheid zich gaan richten op “het volk”, iets wat na de 2e wereldoorlog groot is aangepakt. In de 80er jaren werd duidelijk dat ook aan sociale zorg en zekerheid een grens diende te worden gesteld. Het was wenselijk dat burgers weer veel meer zaken zelf ( tenminste in eerste instantie) op gingen pakken.
Dat was wel een vreemde beweging voor een overheid en in elk geval een die een zorgvuldige begeleiding veronderstelde. Echter het proces verliep zo traag dat delen van het traject al weer waren afgesloten (Melkert en ID-banen) terwijl een ander deel nog maar net begonnen was (welzijn Nieuwe Stijl, de WMO).
Twee namen duiken in dit proces steeds weer op. Philip Idenburg en Anthony Giddens.
Zoals gezegd is er een lang traject gaande om de oude verzorgingsstaat om te buigen naar een participatiemaatschappij. De noodzaak hiervoor is al geconstateerd in 1984 met publicaties van professor Idenburg. Hij was zich bewust van de enorme kosten die gemoeid waren wanneer er teveel taken bij de overheid werden neergelegd. Deels in de vorm van de te leveren diensten maar deels ook door het enorme overheidsapparaat wat daarvoor nodig is. Een belangrijke sociale bijkomstigheid was daarnaast dat het de burger niet bepaald werd gestimuleerd om aan de gang te gaan met verschillende problemen en misstanden in de samenleving. Voor Idenburg betekende dat dat hij een ontwerp heeft gemaakt van “sociale vernieuwing” waar de nadruk lag op een overheid dichter bij de burger, een grotere eigen verantwoordelijkheid voor burgers waar het werk en inkomen betreft en een aanpak om burgers te betrekken bij hun woonomgeving.
Tegelijkertijd was in Engeland Anthony Giddens met iets soortgelijks bezig. Hij realiseerde zich heel goed dat het niet de bedoeling was dat burgers weer terug zouden keren naar “eigen zorg” omdat de overheid het niet meer deed maar dat het besef moest ontstaan dat er een goede mix nodig was van zelfzorg, mantelzorg en overheidsbemoeienis. Een proces wat deel uit maakte van zijn structuratietheorie en wat hij benoemde als “de derde weg”. De overheid als stimulator en als partij die faciliteert.
Een kanteling van dit formaat is niet te maken zonder dat er geïnvesteerd moet worden om een en ander goed te laten landen. Echter een wereldwijde crisis kwam over ons. Dat betekende dat een aantal van de trajecten die begonnen waren als kanteling van verzorgingsstaat naar maatschappelijke participatie nu geen ondersteuning meer kregen en verwerden tot bezuinigingsmaatregel.
Tegelijkertijd lijkt de beweging “burgers moeten het zelf doen” in een soort vrije val te zijn geraakt.
Waar in het idee (zie de piramide van de WMO) er werd uitgegaan van een deel wat burgers zelf, een deel wat zij met elkaar (familie/buren) kunnen oplossen, een deel wat enige professionele ondersteuning veronderstelde en een klein deel wat van de overheid blijft, dreigt nu te veel bij de burger te worden neergelegd.
Naast het feit dat het ten tijde van crisis onmogelijk is om echte structurele beleidswijzigingen door te voeren omdat de ondersteuningsmiddelen ontbreken valt het verhaal ook bijna niet meer uit te leggen. Burgers in met name de kwetsbare wijken zien allerlei voorzieningen verdwijnen zonder dat zij de gedachten er achter kennen of delen. Nu al klinken van praktisch alle kanten het verhaal van de bezuiniging door terwijl het aanvankelijke idee van de kanteling onderbelicht blijft. Een kwalijk effect is dat groepen mensen worden teruggezet in een afhankelijke relatie met het gezin, de culturele groep of de geloofsgemeenschap waar zij deel vanuit maken. Dit geeft in een aantal gevallen een negatieve impuls aan de emancipatie van vrouwen en jongeren.
Veel kwalijker zijn de geluiden dat alles weer kan worden teruggedraaid wanneer de economie weer aantrekt. Wanneer er nu geen energie gestoken wordt in het communiceren van de aanvankelijke ideeen van Idenburg en Giddens is straks 30 jaar veranderingswerk voor niets geweest en zal er ongetwijfeld een rommeltje aan half teruggedraaide regelingen gaan ontstaan.
Meer hierover in de artikelen “EMPOWERMENT” en “van VERZORGINGSSTAAT tot PARTICIPATIEMAATSCHAPPIJ”.


